‘S Werelds grootste wilde hondachtige, de wolf (Canis lupus) is altijd een bron geweest van zowel angst als respect, wat een rijke culturele geschiedenis heeft geïnspireerd, maar uiteindelijk ook voor het uitsterven in Nederland heeft gezorgd, gelukkig is de wolf bezig met een comeback en zijn op het moment van schrijven (eind 2018) de eerste 2 wolven langdurig aanwezig in Nederland. Over het algemeen lijkt deze soort op een grote huishond, maar heeft langere benen, grotere voeten, een smallere borst en een rechte afhangende staart. De vacht is dik, met een buitenste laag samengesteld uit ruwe vacht, waaronder een zachte ondervacht aanwezig is. De vacht ondergaat een jaarlijkse rui in de late lente, met een korte zomerjas die gelijkmatig groeit en die zich in de herfst en winter blijft ontwikkelen tot een dikke wintervacht. De meest voorkomende vachtkleur is grijs bezaaid met zwart, met lichtere onderzijden, maar er komen ook individuen en populaties voor die rood, bruin, zwart of bijna puur wit zijn. De gevoelige oren en neus van de wolf helpen hem de prooi op te sporen, terwijl de lange benen hem in staat stellen om snelle, lange uitputtende achtervolgingen te houden.
De wolf is een zeer sociaal, intelligent en vooral efficiënt roofdier en in staat om als roedel grote prooien te vangen, tot wel tien keer zo groot als een de wolf zelf. Binnen de roedel is er een duidelijke hiërarchie. Het dominante paar domineert de rest van de roedel, meestal de nakomelingen. De leefgebieden kunnen variëren van 75 tot 2.500 vierkante kilometer, afhankelijk van de dichtheid van de prooidieren. Om de territoriale grenzen af te bakenen en ontmoetingen met andere roedels te vermijden, plaatsen de wolven geurmarkeringen en maken ze een kenmerkend gehuil. Bij gelegenheden waarbij packs elkaar ontmoeten, ontstaan er vaak gewelddadige gevechten die kunnen leiden tot dodelijke slachtoffers.
Terwijl grijze wolven een gevarieerd dieet hebben, bestaat de prooi meestal uit grote hoefdieren, zoals reeën, herten en everzwijnen. Kleinere dieren, aas, bessen en afval kunnen ook worden gegeten. Aanvallen richten zich meestal op het achterdeel van grotere prooien en op het hoofd, de schouders, de flanken en de staart van kleinere dieren. Gemiddeld neemt de wolf 2,5 tot 6,3 kilo voedsel per dag op en kunnen ze een noodvoorraad op slaan van overtollig voedsel in de vorm van prooidelen of uitgebraakte stukken.
De wolf plant zich voort tussen januari en april, afhankelijk van de plek waar de dieren leven. Tenzij het voedsel bijzonder overvloedig is, zal alleen het dominante paar zich voortplanten, waarbij de voortplanting van andere volwassen vrouwtjes wordt onderdrukt door agressie. De dominante teef draagt een nest van 1 tot 11 nakomelingen (meestal 6) in de lente na een draagtijd van 9 weken . De welpen worden opgevoed in een hol gelegen en worden gevoed van 8 tot 10 weken oud. Vanaf ongeveer drie weken oud worden prooidelen en uitgebraakte restjes verstrekt aan de welpjes. Als er voldoende voedsel beschikbaar is, zijn de welpen klaar om met de roedel vanaf circa vijf maanden oud mee te reizen, en tegen het volgende het loopse periode verlaten de meeste jongeren de roedel en verspreiden zich. De geslachtsrijpheid wordt over het algemeen bereikt na 22 tot 46 maanden en de levensduur in het wild kan oplopen tot 13 jaar.