Het Edelhert

Het Edelhert (Cervus elaphus) is het grootste inheemse landdier dat in het Nederland voorkomt. De geweidragers (mannetjes) zijn groter dan hindes (vrouwtjes) en hebben prachtige vertakte geweien die tot 1 meter breed kunnen reiken. De vacht is roodbruin van kleur in de zomer, maar wordt in de winter bruin of grijs en ze hebben een crèmekleurige buik.

De geweidragers en hindes hebben de neiging om het grootste deel van het jaar in aparte groepen te blijven; De geweidragers groeperen zich in niet-verwante ‘vrijgezellen kuddes’, en de hindes leven in groepen die bestaan ​​uit een leidhinde en haar dochters.

Edelherten zijn gedurende de hele dag actief, maar zijn het beste zichtbaar in de vroege ochtend en ’s avonds. De oorzaak hiervan ligt in de bejaging waardoor ze meer ril worden. Ondanks dat edelherten van nature een stuk schuwer zijn dan ander wild, kun je zien in gebieden waar geen bejaging is, zoals bijvoorbeeld in de Oostvaardersplassen, dat de edelherten een stuk minder schuw reageren op mensen. Het dieet bestaat uit bladeren en twijgen, grassen, zeggen en biezen, evenals heide. In tijden van schaarste worden bomen en struiken ontdaan van hun schors (schillen). 

De bronst vindt plaats tussen eind september en oktober, gedurende deze tijd, bekend als de bronsttijd’, steken de volwassen geweidragers veel tijd en moeite in het concurreren met andere geweidragers om toegang te krijgen tot hindes in traditionele bronstgebieden. Al burlend en imponerend zijn de geweidragers bezig om ‘elkaar in te schatten’ nog zonder geweld; 

Als dit imponeren escaleert dan zullen de heren de strijd met elkaar aangaan en kletteren de geweien met veel kracht tegen elkaar aan en proberen ze hun tegenstander uit balans te brengen door te draaien, dit kan soms leiden tot ernstige verwondingen en zelfs de dood. Na de bronsttijd gaan de mannetjes en vrouwtjes weer hun eigen weg. Geboorten, meestal van een enkel kalfje, komen voor vanaf eind mei en pieken tegen het begin van juni. De mannelijke nakomelingen verspreiden zich wanneer ze een of twee jaar oud worden, maar vrouwelijke kalveren blijven vaak bij hun moeder.